.


.

woensdag 29 februari 2012

Schrikkeltijd




Dit is een leeg bericht
In afwachting op een geschikte tekst

Op het laatste moment geplaatst
Omdat het maar een keer in de vier jaar
Schrikkeldag is

En ik het moment van plaatsen uiteindelijk
Niet voorbij wilde laten gaan



vrijdag 24 februari 2012

Misschien


“Heeft u misschien een euro voor een dakloze?”

Ik loop met natte haren het zwembad uit en heb na enige twijfel besloten een verse jus te halen bij de broodjeszaak boven het metrostation. Met een toegangskaartje van het zwembad kost zo’n sapje maar een euro. Ik heb niet echt dorst en ben af en toe verschrikkelijk Hollands en zuinig. Dus zoals iedereen die langsloopt schud ik nee tegen de tengere vrouw en loop door. Op de roltrap kijk ik om. Ze loopt met haar rug naar me toe alweer naar andere voorbijgangers. Ze is ongeveer van mijn leeftijd, heeft een zwarte jas aan en een versleten roodleren portemonnee in haar hand. Zo op het eerste gezicht ziet ze er uit als een reizigster die op de bus wacht of de weg vraagt. Ik betrap mezelf er op dat ik direct van alles invul.  Verslaafd. Als je een euro geeft gaat ie op aan drugs.

Ik sta in de rij. In mijn versleten paarsleren portemonnee heb ik inmiddels heel wat zwemkaartjes verzameld (Hollands en zuinig) en als ik aan de beurt ben bestel ik twee sap. Een grapefruit en een jus. Twee euro. Het grapefruitsap drink ik op, de jus neem ik door de draaideur mee naar beneden. Ze is weg. Besluiteloos drentel ik met het bekertje sap in mijn hand wat rond bij de bushaltes. Ver kan ze niet zijn. Even later zie ik haar en loop in haar richting.

“Heeft u misschien een euro voor een dakloze?”
“Nee, dat vroeg je me net ook al, maar...”
Ze onderbreekt me en wil alweer doorlopen. ‘O sorry, ik…”
“…deze is voor jou.”
Op haar gezicht komt een stralende lach. “Wat lekker, dank u wel, dank u wel hoor!”
Ze drinkt gulzig (of wil ik dat zien, dat ze gulzig drinkt?) het bekertje leeg. Ik loop door en haal mijn fiets van het slot. Als ik wegfiets steekt ze net over. Ze herkent me.
"Het was heerlijk, dank u wel hoor, dank u wel, het was lekker!”

 Het geeft me een goed gevoel. Een soort minikick. Maar al fietsend gaan er ook nog allerlei andere gedachten door mijn hoofd. Waarom was ik aardig voor haar? Was dat uit egoïsme, om er zelf een goed gevoel aan over te houden? En waarom gaf ik haar niet gewoon een euro maar wilde ik haar perse mijn gezonde sapje opdringen. Waarom liet ik haar niet zelf beschikken over het geld dat ik haar gun. Gun. Ook zo’n woord. Iemand iets gunnen, betekent dat dat je jezelf beter voelt dan de ander? En waarom sprak ik haar niet aan met u? Ik ken haar niet, weet niet hoe ze dakloos is geworden. Of ze verslaafd is. Waar ze vannacht slaapt. Ook moet ik denken aan mijn zwemvriend die een winterlang met enige regelmaat een prakkie bracht naar een dakloze in het park die, zelfs met vorst, op karton onder een struik sliep. Ze voerden diepzinnige gesprekken over zelfverkozen vrijheid. Tot hij verdwenen was en niet meer terugkwam.

Misschien moet ik haar een volgende keer uitnodigen om samen een sap te drinken en een boterham te eten. Dan kan ze zelf kiezen wat ze op haar boterham wil.








vrijdag 17 februari 2012

Kapstok




Ik hang mijn woorden aan het haakje
Vannacht hing ik er heel iets anders op
Dingen die je niet wilt vergeten moet je
Ophangen ook al is het midden in de nacht

Nu zoek ik naar de dingen die zich niet lieten verhangen
Zij zweven ergens in de kwabben van mijn huis en wanen
Zich onbelangrijk genoeg om niet te lang te blijven
Hangen een cappuccino hoeft niet koffie zonder
Is voldoende om de ergste slaap te doen verdrijven
Daarna gaan wij op weg naar nieuwe dingen mijn jas
En ik. Ik neem haar van het haakje en probeer niet meer
Te denken aan stof onafwezig op mijn schouders