.


.

zondag 21 oktober 2018

Maak ik taal echt sekseneutraal?


Ik ben liever regisseur dan regisseuse. Liever dichter dan dichteres. Dat vind ik al mijn hele leven. Ik weet dat Anne Vegter er op stond Dichteres des Vaderlands genoemd te worden. Waar komt mijn voorkeur vandaan?
Volgens dit artikel van Margreet Vermeulen in De Volkskrant bewijs ik er vrouwen geen dienst mee, maak ik onzichtbaar dat ook vrouwen regisseur en dichter kunnen zijn. En in deze formulering zit het antwoord op mijn zelfonderzoek. Ik vind het zo vanzelfsprekend, dat dat voor mij niet meer expliciet vermeld hoeft te worden. Zo zou het moeten zijn, maar zo is het blijkbaar nog steeds niet.
Toch vind ik nog steeds dichter en regisseur mooier klinken.
En ik betrap mezelf erop dat ik dat als jongvolwassene ben gaan vinden omdat ik dat stoer vond. Kijk eens, ik ben een vrouw die zich niet onderdoet voor mannen, zich moeiteloos beweegt en staande houdt in een mannenwereld.
En daar zit dan toch een addertje onder het gras.
Dat ik dat toen dacht, betekent dat het toch niet zo heel vanzelfsprekend was. En blijkbaar nog steeds niet is.
Toch geloof ik dat ik dichter en regisseur nog steeds mooier, of stoerder vind. En schrijfster vind ik dan weer mooier dan schrijver. Waarom dat dan weer zo is? Misschien omdat dat al meer ingebed is in onze maatschappij, net als presentatrice en presentator die in mijn interpretatie dus blijkbaar gelijkwaardig naast elkaar bestaan.
Bizar eigenlijk hoe dit in het brein verwerkt wordt. Wat taal teweeg kan brengen bij de bewustwording van sociale en maatschappelijke kwesties. Ook wat betreft mijn eigen zogenaamd bewuste maar misschien uiteindelijk meer nog intuïtieve keuzes. En moet ik daar, nu ik me er opnieuw van bewust ben en met mijn neus op de feiten word gedrukt, iets mee of niet?
Van die gedachten op de zondagmorgen.