.
Fietsroltrap Maastunnel. Er komt een vreemde snuiter met
rode capuchon de voetgangerstunnel uit. We komen tegelijk bij de roltrap en hij
laat mij voor. Direct stapt hij na mij op de roltrap, zo dicht mogelijk tegen
het achterwiel van mijn fiets aan. Ik verwacht dat hij alsnog langs wil lopen,
maar hij blijft staan. Houdt mijn bagagedrager met fietstas vast. Ik vertrouw
het niet. Hij kijkt me aan. Laat de bagagedrager voorzichtig los. En is
verbaasd dat de fiets uit zichzelf blijft staan. Hij is een kop kleiner dan ik
zie ik nu. Hij zegt iets, ik versta hem slecht. “Mooie fiets!” Dan ziet hij
mijn fietssleutel met daaraan een sleutelhanger met een paars knuffeltje. Hij
wil het aanraken. Lacht een beetje onbeholpen. Raakt daarna mijn zadel aan.
Ziet de fietssloten. “Drie” zegt ie, “Een, twee drie.” Hij doet me denken aan
een kleuter die dicht in de buurt van zijn moeder blijft. We zijn boven. Hij zegt
me gedag en ik fiets weg. Als ik omkijk staat hij voorovergebogen, nog steeds
met de rode capuchon over zijn hoofd. Ik stap af en maak een foto van de jongen
die vandaag mijn hart stal.
.