.


.

maandag 28 december 2009

après la lettre
















zag het verscheurde
kronkelend in vuur

weet hoe schrift
brandt, vlamt
verschroeit
verpulvert
nasmeult

zie het verschovene
des tijds verteerd

vetgedrukte tekens
wachtend op de beul
(c’est moi)

geen lucifer verlost
dit laatste uur





18,28-12-09

dinsdag 22 december 2009

ijs en weder, meer van hetzelfde

.














. op de radar drijven
. noorderwolken onheil

. spellend langzaam
. deze kant op

. ik vind mij
. in flinterdun ijs

. keer niet om
. waarschuw niet






14/22-12-09

maandag 14 december 2009

Christmasblues*

.

.





















Mijn baby zingt the blues terwijl
de boom opgetogen meewiegt
met het onophoudelijke
gejank

geen strobreed ligt er in de weg
al is er tussen nu en morgen
nog een long long way
to go

in de wieg gelegd voor oneffen
heden, nu het verleden zich
mengt met patronen van
alweer

zingt mijn baby zijn blues nog
iets lager. En ik, ik hunker
naar het excelsis van
weleer








13,14-12-09
* & dank aan Paul voor het uitlenen van de helft van zijn titel :-)

maandag 7 december 2009

het voorbije zwijgen











en we blijven maar
tot in het oneindige
nog lang niet voorbije

zwijgen
hangen

al lijkt het of
het oude vergeten
zakhorloge van opa
-nieuw leven ingeblazen-
zich de wonden niet herinnert

het om de pols geslagen goud
knelt aderen geruisloos af
als was het tijd

gezapigheid huist
niet alleen
in oude lijven






06, 07-12-09

zaterdag 5 december 2009

als het al of een vergissing















kijk, als het al
of een vergissing zou zijn
blijkt dit nu het meest uit

dit ondergelopen landschap
dat mij onmiskenbaar
overspoelt met al zijn buien

de stroom die voor mij
afwaarts gaat of opwaarts
verder waait bij straffe wind

de vogel die opgeschrokken
van mij wegvliegt
uit niets op zoek naar rust

het ingevallen duister
dat mij zwijgend in zich
opneemt

nee, uit niets
van dit al blijkt dat
ergens sprake van is

al is niets
menselijks mij
vreemd






04-12-2009 0.47



maandag 23 november 2009

dit november


die lichtval
op oktoberkale
bomen

dat god
vergetend bloeien
van april

een hemel
lichaam verwordend
tot hellebed

een sikkel
kantelend in haar
tegenlicht

dit, dit
november telt
7342* woorden

de liefde
verreweg
het minst





35732 tekens
(geschatte waarde)

vrijdag 30 oktober 2009

Ademloos verzet












Zojuist zag ik zwermen eksters in formatie
overvliegen, neerstrijken, weer opvliegen.
Rodekoolvelden, kale donkerbruine akkers

waarboven de laatste gloeiendrode zon
genageld stond in bijna absolute stilte.
Het noorden laaide fakkelvuur de lucht in.

Later herkende ik de akkers, aanschouwde
beelden van dit land dat mij zo lief was.
Tien kilometer onder mij kon gas geen kwaad.

Ik luisterde. Niemand riep, alles was stil.
Het fakkelvuur was verwaaid. Alleen
de eksters piepten nog.







maandag 12 oktober 2009

Optimisme (van de koude grond)

.



staat er geschreven
schoonheid bestaat niet
lees ik iets anders
het bestaat

heb ik gelezen
vrijheid geeft niet
lees ik iets anders
want het geeft

heb ik geschreven
houden is niet
schrijf ik iets anders
snij ik hout




.

zaterdag 10 oktober 2009

nyctalopia


al kerfde ik steeds dezelfde regels
vergeten woorden in het kermend hout
zij bleven onzichtbaar voor hen, die zien

-zoekt, gij zult zoeken- schreeuwden zij
en ik zocht en zocht maar vond het niet
geen woorden van betekenis vond ik

niets van waarde, weerloos of verlaten
niet op muren, vuilniswagens of beton

al wat restte was verstorven as op hopen
rottende bergen beenderen en wat hout

en nu, terwijl de mannen hun shovels rijden
-het nette pak tijdelijk verruild voor overall-
zoek ik vergeefs mijn ingekerfde woorden



zaterdag 3 oktober 2009

Het respijt der verveling: 'Dichters zijn over het algemeen geen vrolijke mensen of ze doen alsof. Daarnaast willen ze nog al eens te veel drinken.'













terwijl de dichter mij terloops wil
laten geloven in onwaarheid
doe ik alsof ik te veel drink
pseudolachend zinnen wikkend
over wegend wentelend in
virtuele onvoorzienigheden
is het of ik kan bestaan

ach kom, hef toch met gulle lach
het glas op dichters’ onder gaan
in golven van het wereld wijd
verspreide web der muzen
troost de dichter die onvervalst
fluistert, de muze kluistert
aan beloftes waar gedaan














dinsdag 22 september 2009

zo het is





















het is de kunst
niet in te vullen
wat niet is

verwacht
het kind
de liefde
niet

verwacht
de stem
het sterven
niet

het spelen
aan de overkant
is niet
tot het is

het is kunst
te baren
zonder
oefening

zonder
einde
zo het is





20-09-2009





zondag 20 september 2009

het wachten is op
























het wachten is op de eerste heipaal in de ochtend
die met volle kracht naar binnen wordt geramd
de grond in geboord
nee geen dubbelzinnigheden
alsjeblieft vraagt ze

het weer niet kunnen slapen maakt haar murw
het is haar bidden zonder eind
laat mijn woorden
in vruchtbare aarde vallen
alsjeblieft vraagt ze

wanneer de echo van het heien is verstomd
het dwingend bonken overgaat
in een geruisloos huilen
vangt haar nacht aan
alsjeblieft vraagt ze

het wachten is op











17,20-09-09




maandag 14 september 2009

Edison's last words













als kamillestenen geurend
hun laatste tonen prijsgeven

stellen wind en stof
in fijn verwaaide klanken
jou haar voor

als zij ons vertelt
van de dagen dat zij wachtte

wetend dat zij
nooit meer daar zou zijn

hoor ik opnieuw haar laatste woorden

‘Kun je niet nog wat blijven’

gefluisterd voor mij alleen
in die eindige leegte

heen gevlogen
voor eeuwig bij mij blijvend
in de lucht hangend

aangevaren
met de zuidenwind van de rivier

slaan golven als bitter welkom haar
en mijn gestrande zeelieden
overboord

het antwoord wordt nu pas
na zo veel later vrij
gegeven

als onweer flitst
en noordenwind mij fluit

"It's very beautiful over there.”
“ I see you over there."








28-08-09/13-09-09

zaterdag 12 september 2009

Ik, mijn woorden en wat wijn
















Kwam eens in de zoveel tijd steeds die hunkering
maar bovendrijven. Na het eten, wijn gedronken,
kwam de zin.

Draaide een sjekkie. Luisterde.
Pen en papier paraat.

Ik, mijn woorden, de asbak en wat wijn.

Invallende duisternis aan een grote lege tafel.
Meer was niet nodig. Meer vroeg ik niet.
Wilde niemand om mij heen.

Wat schreef ik. Zo alleen.

Heb steeds gegeten, wijn gedronken.
Bovendrijvend komt vanavond weer die zin.

Ik luister.

Er is niemand om mij heen. Alles is uit.
Meer is niet nodig. Meer vraag ik niet.
Doe geen water bij de wijn.





donderdag 10 september 2009

solist, of hoog water




een spoor van struiken verraadt
het pad van keien dat hen droeg
nu zijn er golven die haar
breken


onaantastbaar het omhelzen
als water rondom het baken
de verte onbereikbaar

laat zijn
























04-09-2009, 10-09-2009

zaterdag 8 augustus 2009

Inland Navigation. Requiem.














Inland Navigation.
Requiem.


Zwijg mijn zeemansgraf
Wees stille getuigen
Ga mij voor

Vader, broeder, zoon ineen
Uw ledematen afgerukt
Verzonken

Onverwacht nog immer daar
Verraad als golfslag
Diep in mij




donderdag 6 augustus 2009

Wester Paviljoen
















‘Ja, dit is een fijne plek, de beste plek van het terras. Want je moet wel iets kunnen zien hè, op zo’n terras. Ik ben eerlijk, ik wil wat zien, daarom kom ik hier.’

‘Kom je hier vaak dan?’

‘Altijd, zo aan het eind van de middag, zo tot een uur of negen. Ja, ik kom hier graag.’

‘Dan woon je hier vlakbij zeker?’

‘Nee, Overschie. Maar da’s niet zo ver hoor, tien minuten, hooguit.’

‘Hoe kom je dan, met de auto..?’

‘Ja, met de auto. En die zet ik dan verderop neer, bij het Riagg, die parkeerplaats ken ik goed hè…
en soms kom ik ook met de bus. Die stopt hier vlakbij, ook makkelijk hoor.’

‘Ja.’

En nou met dat warme weer, ja, dan zie je tenminste nog es wat hè. Vorig weekend met dat eh, hoe heet dat eh…’

‘Zomercarnaval?’

‘Ja, dat ja, zat ik hier ook. En laat ik maar eerlijk zijn, ik kom natuurlijk om te kijken hè. Want ja, ik ben een man hè, en dan al die tieten, grote, kleine, en van die hele volle die er zo bijna uitpuilen, ja, je kijkt toch hè, daar kom ik eerlijk voor uit.’

‘……’

‘Ja, voor jullie vrouwen is dat natuurlijk minder, dat snap ik wel. Maar er waren ook wel mannen hoor, met veel borsthaar enzo, dus da’s voor jullie dan weer leuk.’

‘…..’

En aanstaand weekend moet je ook gaan hoor, dan is dat eh, hoe heet dat ook alweer, met dat dansen….

‘De Dance Parade…?’

‘Ja, dat ja. Da’s ook leuk hoor. Valt er ook weer van alles te zien. Ook voor jullie hoor….’

zaterdag 1 augustus 2009

zondag 19 juli 2009

buiten beeld is zij














als de dikke spataderen van de vrouw die
onkruid wiedt in haar te korte bloemetjes-
jurk verdwijnen

als de man met vuilniszak bij de container
het mes in zijn hand niet meer zijn

uit de zak steekt de kop van een karper
de hond achter op de fiets daarentegen
kijkt haar niet meer aan











17,19-07-2009




vrijdag 17 juli 2009

Treurwilgen Condensatie, of: Creatief met Taal of: Portugees dichter gezocht (experiment)













Ik liet het al eens eerder vallen, ik zou wel eens wat van mijn gedichten in het Portugees willen (mee) vertalen, maar mijn Portugees is daar verre van toereikend voor. Toch wilde ik eens een poging wagen, dus leve internet, leve google!
Zie hier mijn experiment met mijn laatst geplaatste gedicht.
Dit is de Nederlandstalige versie:


ainda uma vez


haar rug
tegen de
stenen muur

klinkers
gloeien wit-
heet na

golfplaten
wenen condens
op bevlekte lakens


Daar liet ik een vertaalmachine op los, en het werd dit:



nog eenmaal


deportaremos
contra
muro de pedras

vogais
branco brilhante
é depois

ondulado
chorar condensação
coradas em folhas


Ziet er heel aardig en poëtisch uit, niet? En als het niet helemaal klopt kan ik het nog altijd op dichterlijke vrijheden gooien.

Maar toch....ik ben er niet gerust op. Ik ben namelijk zo af en toe best wel een ietsepietsje heel kleine beetje pretentieus en wil wel dat er iets van de door mij ingelegde poëzie, beeldspraak en essentie overeind blijven.
Dus heb ik toch nog maar even verder gepuzzeld.
De oplossing leek eenvoudig: ter controle het gedicht gewoon terugvertalen naar het Nederlands, met hulp van dezelfde vertaalmachine:


ainda uma vez

haar terug
tegen
stenen muur

klinkers
helderwit
vervolgens wordt

golvend treurwilgen
condensatie
gekleurde bladeren


Tja…. haar terug is wel erg mooi, passend en tot de verbeelding sprekend, evenals de treurwilgen, want met die bomen heb ik wel wat, dus....leve de poëzie dan toch maar, en vooral leve de dichterlijke vrijheden van google?
Nee, Natuurlijk niet. Na wat gepuzzel met en zonder google, kwam ik op deze versie uit, maar ik ben er in het geheel niet gerust op (zie de vrije schrikkel/google vertaling ernaast)


a ela costas / met haar rug
contra o / tegen de
muro de pedras / muur van steen

o chão / de grond
arde quente / brandt heet (brandwonden, volgens google??)
sem chama / zonder vlam

telhado de zinco / dak van zink
chorar condensação / huilt condens
em coradas folhas / op bevlekte lakens (gekleurde bladeren?)


Conclusie:
Als het je ontbreekt aan inspiratie of als je je verveelt, experimenteer eens met een vertaalmachine. Vooral voor de lol en nieuwe beelden die het oplevert.


En verder: Portugese dichters: bem-vindo, wees welkom op mijn weblog!


zondag 12 juli 2009

ainda uma vez












haar rug
tegen de
stenen muur

klinkers
gloeien wit-
heet na

golfplaten
wenen condens
op bevlekte lakens




maandag 6 juli 2009

De waker, de slaper en de dromer














Terwijl de wind steeds verder opstak en de klanken zich lieten dragen
De druif zich liet snoeien en luisterde naar muziek die uit de storm ontsnapte
Duiven wachtten op haar gedachten die ik de andere kant op stuurde


Terwijl het in de verte rommelde en onweer langzaam naderde
De maan de dijk wilde verlichten en de avond onmerkbaar dichterbij kwam
Vroeg zij zich af hoe het aan de andere kant van het dorp was

Of er iemand was die ergens op een dijk kon horen wat onzichtbaar was
Of er iemand was die terwijl de zon doorbrak net als zij wist dat regen dreigde
En ik wist dat er niet meer was dan het dorp dat om bescherming vroeg





05-07-2009


zondag 5 juli 2009

voor wie aan het begin

















wanneer houdt het in godsnaam op
vraagt ze aan de stenen die alles
weten van het einde

het antwoord blijft verborgen
voor wie aan het begin
van zwijgen staat





vrijdag 3 juli 2009

Le jeu du loup in F minor








Hoe dingen gaan heeft niet zo veel om handen,
niet veel van doen met vrij, of toeval, zo u wilt.
Geen weet van loop of levens
in kwadraat.

Het gaat en is zoals het gaat in alle tijden. Geen
farce. No guarantee for death or love. No force
majeur. Geen balk die almaar
verdergaat.

Een spel van wolven.
Het janken blijft.
Bestaan.








vrijdag 26 juni 2009

waterlanders













aan de overkant zwemt
een fietser in de lucht
een parachute

grashappende zwanen
hebben de maan daar
gelaten

op de stam die niet wil
treuren staat vijftien
gelijk aan dood

een reiger scheert ijlings
over aalscholvers vliegen
op huis aan














07-11-08, 21-12-08, 26-06-09

zaterdag 20 juni 2009

golfslag










probeert u de dichter
niet te leren kennen
door zijn woorden

het zal u lukken
of niet dat staat
bij voorbaat vast

de dichter zit niet in
de woorden verankerd
die u uitlicht en verbrandt

het schip keert weer
vaart naar de haven
het dek valt leeg

de golfslag is
van later
orde





15,19-06-09

zondag 14 juni 2009

omdat altijd ergens iets













dof vermoeden schemert
door glimmend harnas heen
omdat altijd ergens iets

trillend vel zich niet laat
sturen alleen voorbij de kou
omdat altijd ergens iets een
niet getrokken pad mijn sporen
mijn hakken in bevroren zand

omdat altijd iets
altijd ergens

iemand





zaterdag 13 juni 2009

Poetry International Live Stream 13 tot en met 19 juni


Vanavond is de opening van de 40e editie van Poetry International in Rotterdam.
Kun je niet aanwezig zijn maar ben je wel nieuwsgierig?
Volg hier de
live video-stream (van 20:00 - 21:30)
Informatie over het volledige programma vind je hier:
http://www.poetry.nl/
Ik ben vorig jaar een avond geweest en het is zeker de moeite waard!
A.s. donderdag ben ik er zeker: dan is er een avond rond de 75e verjaardag van Rutger Kopland.

vrijdag 12 juni 2009

ouder



ik hou van de regen
in de laatste lente

wat is eerder vertrekken
anders dan een missen
van de regen die toch is

hij is er nog
ik geef me over
aan zijn gaan











voor haar
die hem mist



donderdag 11 juni 2009

De komende en de gaande


Ik kende Esther Gerritsen van haar theaterteksten. Die zijn komisch, scherp. De eerste honderd bladzijden van De kleine miezerige god vielen mij, waarschijnlijk door die verwachtingen, een beetje tegen. Een leuk verhaal met aardig neergezette, herkenbare personages, maar toch.
Hoofdfiguur is Dominique, een dramatherapeute die regelmatig op bezoek gaat bij haar dementerende moeder, een nieuwe baan in een nieuwe stad heeft om een nieuw leven te beginnen, toch weer te veel gaat drinken en een lelijke man aan de haak slaat en zwanger wordt. En ondertussen ook nog een onderbuurvrouw heeft die heel veel aandacht vraagt. Lekker geschreven, dat wel, maar ergens miste ik iets, werd ik niet meegevoerd, wilde ik niet perse verder lezen.

En toen, opeens, greep het verhaal me toch, door een klein miezerig zinnetje dat alvast verwees naar wat er ging gebeuren, het verdere verloop verklapte. Ik kwam als lezer in de positie van die kleine miezerige god, wist welk drama de hoofdpersoon boven het hoofd hing. Medeplichtig werd ik, tegen wil en dank. En kleine miezerige godzijdank niet op het poppenkastniveau waar ik zo’n hekel aan heb. ( ‘Achter je!’)
Het zat meer op het niveau van de catharsis, de loutering die niet uit kon blijven, al gebeurde er onherroepelijk wat er moest gebeuren. Juist doordat ik wist hoe het af ging lopen met het geluk, werd het intense genieten van Dominique iets waar een intense triestheid doorheen schemerde, omdat de donkere wolken voor mij al te zien waren.

Het boek heeft me meer geraakt dan ik verwachtte na de eerste hoofdstukken. ‘ Verraderlijk’, zou een docente van de theaterschool zeggen: 'Als ik moet huilen om een stuk (een boek, in dit geval) vertrouw ik het niet. Dan hoeft het nog niet goed te zijn, het zegt iets over mij.'
Verraderlijk of niet, de thema’s blijven rondzingen, roepen vragen op, stemmen tot nadenken over mijn eigen schrijven en het gebruik van thema’s en schrijftechnieken. Een paar voorbeelden:

Het gebruik van de alwetende verteller: deze wordt neergezet als god, en vervolgens wordt ook de lezer diezelfde god.

Het gebruik van namen gerelateerd aan thema’s: Kris en Dominique die volgens hun namen aan god toebehoren, god volgen. Een zoon die niet blijft leven, een god die toekijkt. Een vader die dood is.

Het synchroon lopen van verhaallijnen rond eenzelfde thema maar anders ingevuld:
Twee moeders die hun dochters nooit meer echt spreken. Wat mij na deed denken over ontferming als levensdoel. Wie ontfermt zich uiteindelijk over wie? Wie behoort wie toe?

En last but not least de theatrale (weliswaar al vaak gemaakte) vergelijking die gemaakt wordt: Het leven als tragikomedie. Met de komende en de gaande. Wie neemt welke rol nu eigenlijk aan, welke rollen bedelen we de ander toe? Uiteindelijk was dat het thema dat het meest bleef hangen en mij het meest inspireerde, met als eye-opener deze zin:

‘Zo reed Dominique van Washington DC vandaan in de enige rol die mevrouw Jovkov de mensen om haar heen kon toebedelen: die van degenen die haar verlieten!’

Een zin die mij inspireerde en deed stoppen met lezen om zelf een zin te noteren.
Het boek nodigt na de laatste bladzijde uit om nog eens terug te bladeren. Het is een boek dat raakt, troost misschien ook, maar in ieder geval tot nadenken stemt en mij vooral ook inspireerde tot zelf willen schrijven. En daarbij vooral niet te bang te zijn te veel informatie weg te geven.

zondag 7 juni 2009

Getwitter










Als ik zou twitteren
zou ik twitteren:

Met onbekende dichters in de kroeg. Poëziefestival.
Onverwacht op open podium. Met ‘Ja, ik wil’. Kicken!

Maar ik twitter niet.

Ik dicht:

Dichters zijn losers.
Ze zitten maar en praten maar.
Doen alsof ze luisteren naar al die anderen met hun megagrote ego’s.
Mijn glas is al even groot of groter en past niet tussen al die regels van de rest,
mijn regelgeving is van korte duur, ik geef een zin.

probeer u niet in mij vast te bijten

ik houd niet op glazuur
en ook niet van

de dofheid is mij mooi genoeg




donderdag 4 juni 2009

geen kip te zien











de grote zwarte kauw
en de dikke grijze duif
pikken het graan van
de kleine bruine kippen

zo gaat dat hier dus
in de grote dierenwereld

aan de dijk in Smitshoek






dinsdag 2 juni 2009

Ja, ik wil










Ik wil poëzie die er toe doet. Guur of niet guur
is geen vraag die woorden hun weg laat vinden.
Ik wil woorden die het persoonlijke overstijgen.
Woorden die lagen aanboren en samensmelten.
Woorden die de dichter doen raken door de
synergie die buiten het schrijven om ontstaat.

Ik wil schrijven als de zanger die op pinkpop
zichzelf verliest en mij met zich meeneemt
naar die wereld die alleen in kunst verdwijnt.
Ik wil op een vuilniswagen door de stad en
kerels vechtend om mijn regels op hun zij.
Ja, ik wil. Een credo in hun wereld zijn, ik wil.

In neon flikkeren op de gevel met woorden
die mijn stad het licht geven en het lege hart
doen vullen met saudade, troost en valse schijn
van wat in kunst niet meer mag zijn. Dan dat.
Juist dat wat nergens kan verpozen moet zijn
omdat het nergens anders binnen komen mag.

Dan hier.





(een eerste poging tot een credo)

maandag 1 juni 2009

wisselstoring - vervolg op tijd






















de traagheid van de treinreis is
niet guur genoeg voor ons
verdicht

het brandje tussen hier en later
te vroeg geblust het raakt
ons niet

het neemt onze beslissingen en
wij gaan zonder morren weer
op weg

mijn god zo god vergeten ver
laat later laatst zijn

als blikken
stemmen ons sommeren
aus zu steigen volgen wij gedwee

wij kopen onze krant en doden
onze tijd op het spoor
wij zijn

altijd iemand
die verlaten gaat en wordt






Link, zie reactie 4 op Lili:
Ik wil een bijl - manifest voor riskante literatuur


zondag 31 mei 2009

tijd










uiteindelijk

ben je

altijd iemand

die verlaten
gaat en wordt




(deze regel schreef ik lezend
in de kleine miezerige god)


dinsdag 26 mei 2009

Even was ik oma


Even was ik oma. Het kind van mijn kind werd geboren, gisteren op de begraafplaats in Delft. Het was een geboorte waar ik alleen maar van hoefde te genieten. Een soort van ‘wel de lusten, niet de lasten’, waardoor ik eindelijk pas goed kon ervaren wat voor kind het eigenlijk is. Een kind dat heel erg leek op mijn kind maar door een ander op de wereld werd gezet. En een overweldigend gevoel van trots overviel mij, zomaar, opeens.

Een paar jaar geleden zag mijn project ‘Ik mis je zo’ het levenslicht. We wonnen er de Jan Kassiesprijs mee, een tweejaarlijkse prijs voor projecten in de cultuureducatie. Het project werd overgenomen door een organisatie in Delft die het evenveel zorgvuldige aandacht gaf als wij destijds. Het koesterde, omarmde en groot liet worden. Groot in al de kwetsbaarheid die zo bij het project hoort. Gisteren beleefde het de officiële nieuwe start en hoefde ik alleen maar aanwezig te zijn.

En nu, bijna drie jaar later kon ik me er misschien wel voor het eerst pas echt in onderdompelen en ervaren, ondergaan wat het project voor anderen kan betekenen. Kon ik, geheel onverwacht, er volledig in opgaan zonder me druk te hoeven maken over de tijdsplanning, de organisatie, de gasten die wel of niet zouden komen, de klas en de juf die begeleid moesten worden, de pers, de fotografen, het weer, de zon die wel of niet zou schijnen, de vertellers die op hun plek moesten zitten, de rondleiders die de tijd misschien wel zouden vergeten in het vuur van hun liefde voor hun begraafplaats, niets van dat al.

Natuurlijk kende ik alle in’s en out’s precies, kende en herkende elk karaktertrekje van dit nieuwe leven. Herkende ik de glimlachjes, de rimpeltjes, de niet gezegde woordjes, de zon die zo bij deze nieuwe start hoorde, het briesje dat verkoeling gaf op de juiste momenten en de stilte die als vanzelf jong en oud, cultuur en natuur, binnen en buiten met elkaar verbond en mij even optilde. En mij regelmatig kippenvel bezorgde bij het zien en horen van de vertellers tussen de bloeiende struiken en oude grafstenen, de uitspraken van de kinderen en het ervaren van zoveel zorgvuldigheid bij zoveel medewerkers die dit project met hart en ziel opnieuw tot leven hebben gebracht. Op een nieuwe plaats, met nieuwe mensen, maar zo vertrouwd.

Even voelde ik mij oma. Zo kan het zijn.







Links:
Ik mis je zo (SKVR – Pluspunt - Gemeentewerken Rotterdam)
Jan Kassiesprijs
organisatie in Delft (VAK)

maandag 18 mei 2009

With Kisses (7)




Drie weken geleden ben ik begonnen met een vervolgverhaal. De eerste vijf delen vind je hier.
Deel 6: hier

‘Ze sliep hier vannacht, in mijn bed.’

‘Ja…..en?’

Ik keek naar Roy en zag Shannah voor me. Ik voelde opnieuw Shannah’s tong tegen mijn tanden, rook haar adem, dacht aan wat er tussen ons gebeurd was. Ik zag Shannah die me aankeek, me heel strak aankeek met wijd open ogen waaruit onbegrip en ongeloof spraken. Alles viel samen. De ogen van Roy werden de ogen van Shannah. Toen en nu. Vroeger en nu. Samen. Ik hoorde Shannah’s stem. Remember Kim, forever friends, forever friends.

We zouden het er niet over hebben. Nooit meer. Onze onvoorwaardelijke vriendschap was ooit veranderd. So what. De vriendschap was lang, heel lang geleden voorgoed veranderd in een voorwaardelijk vrienden voor altijd en we zouden het er nooit meer over hebben. That’s all. Vrienden voor altijd, zodat alles wat er gebeurde onuitgesproken, verzwegen bleef. Vrienden verraden elkaar niet, vrienden nemen het voor elkaar op, vrienden hebben alles voor elkaar over. Dat was wat ons voor altijd zou binden, wat er ook gebeurde. Verraad. Het was verraad. Ik kon het niet.

‘Sorry…’

Ik rende naar het toilet en kotste, kotste tot zelfs de laatste pizzaresten van gisteren mijn neus uitkwamen. Ik kon het niet, ik wilde het niet, maar deed het toch. Ik was bezig alles wat ik sinds die dag, die middag, lang geleden, zorgvuldig in stand probeerde te houden in een paar tellen voor eeuwig vakkundig de nek om te draaien. Ik waste mijn handen, spoelde mijn mond. Toen ik in de spiegel keek zag ik naast mijn angst iets anders. Het was klein, heel erg klein maar het was er en ik zag het eerder dan ik het voelde. Mijn ogen flikkerden, ze keken mij fel aan en even was ik haar en zij mij. Ik was haar en zij mij. Het bleef in mij rondzingen. Even was ik haar en zij mij.

‘Kim, gaat het….?’

‘Ja, sorry Roy, sorry, ik kom zo...’

Ik haar en zij mij. En Roy die nog steeds voor de deur van de badkamer stond. Hij bleef daar maar en ik stelde me voor hoe hij bij die deur stond, niet wetend wat te doen.
Ik deed de deur open en bleef staan. Roy stond voor me en keek me aan. Zijn ene arm hing losjes langs zijn lijf en hij leunde tegen de deurpost. In zijn andere hand hield hij zijn glas.

‘En nu ga je me precies vertellen wat er aan de hand is.’

Hij wist heel goed wat te doen. Hij liep voor me uit naar de woonkamer en wachtte tot ik weer zat. Toen ik de fles wilde pakken om mijn glas vol te schenken pakte hij de fles uit mijn hand.

‘Lijkt me niet zo slim niet?’

Ik haalde mijn schouders op. Gewoonte. Een gewoonte was het. Meer niet. Drinken, kotsen, drinken. Niets bijzonders. Hij zette de fles weer neer en ging tegenover me zitten.

‘Dan niet. Drink maar, drink maar, wat maakt het ook uit. Toch?’

‘Niets. Het maakt niets uit. Je hebt gelijk, helemaal gelijk.’

Ik schonk mijn glas tot de rand toe vol en nam een slok. There you go girl. Now it’s up to you. Ik sprak mezelf moed in en stak van wal. Ik stak van wal, hoe kwam ik er op, als het niet zo’n krankzinnige situatie was zou ik er nog om moeten lachen ook. Ik. Stak. Van. Wal.
Go Kimmy. Go.

‘Ze zet me onder druk. Ze wil dat ik je dit vertel. Ze wil dat ik zeg dat ze niet meer van je houdt. Dat ze van mij houdt snap je, dat ze mij gezoend heeft. Dat wil ze. En ik doe dat nu, ik vertel het je nu. Maar het is niet waar. Ik bedoel, ze houdt niet meer van je, dat denkt ze tenminste, dat ze niet meer van je houdt, maar ze houdt ook niet van mij. Tenminste niet op die manier. Ze heeft me wel gezoend, maar dat is alleen maar omdat er al genoeg leugens zijn en de waarheid gemakkelijker te onthouden is. Daarom. Daarom dus. Daarom weet ik dat ze niet meer van je houdt. Zo, en nu weet je het, nu weet je het. Ik heb het je verteld en nu weet je het.’

Ik wilde nog meer vertellen, doorpraten, almaar doorpraten, ik wilde het record snelpraten verbeteren en dit was nog maar het begin, nu ik begonnen was wilde ik door, almaar door, maar Roy stond op en kwam achter me staan. Boog zich over mij heen en wachtte tot ik hem aankeek, tot ik mijn nek bijna verdraaide en hem aankeek.

‘Ik geloof je niet. Waarom zou ze dit doen? Ik ken haar, zo is ze niet, zo is Shannah niet.’

‘Zo is ze wel. Echt, zo is ze wel. Geloof me, Shannah is…..is…dit is zo ontzettend Shannah!’

zaterdag 16 mei 2009

With Kisses (6)


Drie weken geleden ben ik begonnen met een vervolgverhaal. De eerste vijf delen vind je hier. Deel 6:




Hij lachte mee. Hij lachte met me mee en had geen flauw benul.

‘Ja, je gelooft me niet maar het is echt waar! Als we snel zijn kunnen we ’m nog redden!’

Redden? Redden? Waar had hij het over?

Wie?’

‘Wie? Die zeeman natuurlijk. Kom, kijk me aan. Skol!’

Ik keek hem opnieuw aan en proostte mee. Gestoord. Totaal gestoord deze vent. Dat was het enige dat in me opkwam. Totally mad.

‘Skol. Skol. Skol.’

Ik zei het drie keer, keek hem drie keer aan en moest alweer lachen.

'Scheepsrecht....' zei ik er voor de zekerheid achteraan. Hij bleef me aankijken, ook toen ik een flinke slok nam, nog maar een keer 'Scheepsrecht!' riep en me verschrikkelijk verslikte.

'Ik dacht dat ik gek was, maar jij bent nog erger…’
Hij zei het hoofdschuddend en bleef me nog steeds aankijken. Hij leek opeens serieus, te serieus bijna voor iemand die zich daarvoor nog een breuk lachte om een verdronken zeeman.
What shall we do with…
Nee Kimmy, nee, nu serieus worden, niet melig blijven, niet weer gaan lachen, en al helemaal niet gaan zingen. Je weet dat te veel drank niet goed voor je is. Waarom heb je in godsnaam al een fles wijn op vanmiddag. Ik probeerde angstvallig mijn lippen op elkaar te houden terwijl ik dat kutliedje maar niet uit mijn hoofd kreeg.
Hooray, and up she rises….hooray and…

‘Nou, met de deur in huis dan maar, wat was er zo belangrijk dat het niet kon wachten? Je klonk nogal, eh, hoe zal ik het zeggen, eh, nou ja, alsof je leven er van afhing zeg maar.’

Zo. Die zat. Hier had ik niet op gerekend. Nogal kort door de bocht voor een soft egg. Meer een ruwe bolster ruwe pit. Geen stille wateren, niks diepe gronden. Gewoon een soort van zeeman die zegt wat ie denkt. Met tatoeages op zijn rug en armen met van die zeemeerminnen, met meisjesnamen, met die van zijn moeder misschien, misschien was hij van dat soort misschien, maar geen soft egg, geen soft egg. Dus, Kimmy, wat nu?

Ik keek terug, hield mijn adem in en de tranen sprongen in mijn ogen. Het hielp, het lachen stopte. Ik lachte niet meer en de tranen bleven stromen. Ik zat te janken en ik kon er niets aan doen. Damn.

‘He, meisje toch. Is het zo erg?’

Hij kwam naast me zitten, trok me naar zich toe, hield me vast en bleef me vast houden. En Madonna en Justin Timberlake zongen en dansten alsof mijn leven er van af hing en ik huilde alsof mijn leven er van af hing en Roy hield me vast alsof mijn leven er van af hing en opeens wist ik zeker dat mijn leven hier van af hing. Van wat ik nu, vanavond zou gaan zeggen, zou gaan doen.

‘Shannah, ’t is Shannah.’

Zo, dat was er uit. Ik kon nog alle kanten op, maar dit was er uit. Ik kon nog terug, maar niet meer helemaal.

‘Hoe bedoel je, ’t is Shannah?’

Heel even twijfelde ik. Ik twijfelde en hoorde Shannah’s woorden, ik zag Shannah’s blik.
Ik hoefde niet te liegen, toch? So, what’s the problem?
Shannah had geen idee dat juist die woorden me nu de moed gaven om door te gaan. Ik hoefde niet te liegen, ik hoefde niet te liegen. En er was geen probleem, er was geen probleem, nog niet.

‘Weet je zeker dat je het wilt weten?’

Uitstel. Ik wilde uitstel, geen afstel, hield ik mezelf voor. Maar welke waarheid durfde ik aan?

‘Ja.’

Het klonk luid en duidelijk. Nu Kimmy, nu, nu moet je kiezen, welke waarheid wordt het?

‘Ze houdt niet meer van je.’

Hij keek naar Ali B. en Ali B. keek naar hem. Ali B. keek naar ons, keek de kamer in en wij keken terug. ‘Je weet zelluf.....’ Wat een loser. Ik zette de tv uit. Nu mijn hoofd erbij houden. Me niet af laten leiden, me er niet van af laten brengen. Ik kon nog kiezen, nog steeds kon ik kiezen.

‘Hoe weet je dat?’

Nu moest ik antwoorden. En opeens wist ik dat er maar een antwoord mogelijk was. Ik hoefde niet te liegen en er was geen probleem. Nog niet. Nog steeds niet.










vrijdag 15 mei 2009

Ik luister haar huilen




Wie beweert dat kinderen geen gevoel voor taal en poëzie hebben heeft nog nooit echt de moeite genomen naar kinderen te luisteren, met kinderen poëzie te lezen, taal te ontdekken. Wie zegt dat kinderen niet tot lezen zijn aan te zetten heeft nog nooit echt de moeite genomen kinderen mee te nemen in de wereld van het verhalen.

Het is donderdagochtend 14 mei, tien voor half elf.
Ik stap van mijn fiets om te kijken, nee, vooral om te luisteren zal later blijken, bij een project van mijn literatuurcollega. Ongeveer honderd kinderen verzamelen zich met hun meesters en juffen op het plein voor de Laurenskerk in Rotterdam.

Onder leiding van oudere gidsen hebben ze zojuist een wandeling of steptocht gemaakt langs een deel van de brandgrens in Rotterdam. Ze hebben gehoord in welk huis er mensen ondergedoken hebben gezeten, gezien waar de bommen zijn ingeslagen en gezien welke weinige gebouwen er over zijn gebleven na het bombardement.

Honderd kinderen zitten even later in de grote Laurenskerk, een van de overgebleven gebouwen, en luisteren naar de dichter die de bijeenkomst begeleidt. Hij begint met zijn eigen gedicht, bijna slammend galmt de stem door de kerk en maakt indruk, de kinderen verstommen en kijken naar de diabeelden van Rotterdam in oorlogstijd, de stad zonder hart. In de klas hebben ze met hem gedichten gemaakt over het bombardement en deze opgeschreven en meegenomen voor de bijeenkomst op deze ochtend.

Er wordt aarzelend geklapt en hij legt uit dat dit best mag. Maar dat het geen wedstrijd is. De kinderen begrijpen precies wat hij bedoelt en pakken de juiste toon. Ze luisteren naar elkaars gedichten en juist op het moment dat een kind de zin ‘de bommen grommen’ uitspreekt dringt het geluid van een drilboor van buiten naar binnen. Mijn collega en ik kijken elkaar aan, kippenvel, een brok in de keel. Dit is Rotterdam, verleden en heden smelten samen.

Een kinderboekenschrijfster vertelt dat ze onder de indruk is van de gedichten van de kinderen en leest een fragment uit haar nieuwe boek voor. De primeur, het is net van de drukker en ligt nog niet in de winkels. De kinderen stellen serieuze vragen. En als er op de vraag wanneer het boek te koop is wordt gezegd dat ze ieder na afloop het boek meekrijgen klinkt er een oprecht en spontaan applaus.

Dan volgen de laatste gedichten. Met zinnen die ik in mij opneem en later snel opschrijf:

‘Ik luister haar huilen’

In een gedicht van een kind dat naar zijn oma luistert als ze vertelt over de oorlog.

‘Het is mijn stoel die ik mis’

Als slotzin van een gedicht waarin een jongen voor zijn gebombardeerde huis staat. Alleen.

En in een beschouwend gedicht van een meisje dat zich inleeft in het bombardement deze eindzin:

‘Dat je de moed zult hebben om te zeggen dat je wordt gemist’

De gedichten blijven achter in de Laurenskerk en langzaam stromen de -meest oudere- mensen binnen voor de volgende herdenkingsdienst. Een meneer komt naar mij toe:

‘Dit zijn zeker gedichten geschreven door mensen die het hebben meegemaakt?’

Een groter compliment kan een schrijver niet krijgen.
Literatuuronderwijs leeft.





zondag 10 mei 2009

zondag (geen gedicht)



het was iets met

weet ik
niet meer

waarmee de zin begon

het was iets met

onthou
ik wel

wat ik vannacht verzon

het werd iets met

veel zon
geen zin

die ik noteren kon







10 mei 2009

woensdag 6 mei 2009

mijn stad


de bomen huilen straten wit en
elders kleuren roze tranen paden

kon ik zo
het witte blad
doen vullen

zou ik hemel
schreiend vallen
in mijn stad

huilde ik straten kleurde ik
paden met vallende witte lente






rotterdam-zuid
boergoensevliet
6 mei 2009

dinsdag 5 mei 2009

Leeg Nest Syndroom

Vanochtend was het stil. Ik werd pas wakker van tractoren die langs ons huis af en aan reden. En niet meer van het irritante harde geschreeuw van vader en moeder.

Gisteren waren ze er nog. Al dagen werden we gewekt door het snerpende gekrijs. De een probeerde de katten weg te lokken terwijl de ander ongezien probeerde in de lage, dichtbegroeide struik te glippen. Even later klonk er een heel zacht, vertederend hoog geluid. Alsof er heel ver weg, heel hoog in de lucht een grote zwerm vogels overvloog. Het drong pas langzaam tot mij door dat het uit de struik kwam, dit hoge, ijle gepiep. Het was het gepiep van pasgeboren merels die honger hadden, wilden eten, riepen om hun vader en hun moeder.

Hoe hadden ze ooit deze meest domme plek kunnen kiezen als kraamkamer? Een huis met vijf katten op nog geen vijf meter afstand. Vanaf dat moment lieten we de katten alleen maar aan de voorkant naar buiten en bewaakten we, met vader en moeder merel, de kleintjes met ons leven. En bereidden we ons voor op de cadeautjes die onze trotse katers ons ongetwijfeld een keer voor de voeten zouden werpen.

Vanochtend bleef ik maar steeds met een schuin oog van achter mijn p.c. naar de struik kijken. Er verscheen geen vader en ook geen moeder, zelfs geen sluipende kater die aan mijn blikken probeerde te ontsnappen. Op het ergste voorbereid zocht ik onder de struik naar veertjes, botjes, resten van wat ooit...maar nee, ik vond niets. Nergens een spoor.

Voorzichtig heb ik de takken van de struik uiteen geduwd. Het duurde even voor ik de juiste plek gevonden had. In het hart van de struik vond ik een volmaakt rond, zorgvuldig in elkaar gevlochten nestje. Leeg.

Ik hoop dat de eerste vliegles een succes was, ze zichzelf vliegende kunnen houden in die grote, boze dierenwereld. Misschien af en toe even over zullen vliegen, zelfs even zullen landen op hun geboortegrond. Maar vooral ook hun geluk iets verderop zullen zoeken. En vinden. Hoger, veiliger, beschutter.

De vogels zijn gevlogen en de luid kwakende kikkers hebben deze nacht hun plaats ingenomen. We wonen tenslotte niet voor niets ‘buiten’.