.


.

donderdag 30 september 2010

De kunst van het ver laten (of: De kunst van het uit zetten)










.




De dingen zijn veel minder
vergeetachtig, hechten zich ook

minder aan gewoontes
die zich repeterende dagen
lang hebben ingeslepen, hier
of ergens anders.

Als je de dingen verplaatst
staan ze de volgende keer
niet opeens toch weer daar
of ergens anders.

Mensen daarentegen
die hang je niet zomaar op.




bewerkt: 30-10-2011


eerdere versie: 



De kunst van het ver laten


De dingen zijn veel minder
vergeetachtig, hechten zich ook
minder aan gewoontes
die zich repeterende dagen
lang hebben ingeslepen, hier
of ergens anders.

Als je de dingen verplaatst
staan ze de volgende keer
niet opeens toch weer daar
of ergens anders.

Mensen daarentegen
die hang je niet zomaar op.




voorbereidingen KunstRoute 2010

dinsdag 28 september 2010

Mara

.


ze eet het brood waarmee
wij haar in leven hielden
wederom en terug naar af

ze herinnert ons zonder
nog te weten van
het sterven dat nu volgt

haar afstand nemen is
ons bewaren voor
alweer het onverwachte





.
01-08-2010

maandag 2 augustus 2010

Er zijn van die dagen

.









Er zijn van die dagen die beginnen met een vleugje en er zijn van die dagen die beginnen met een stortvloed. Vandaag begon. Opnieuw.

Er zijn van die dagen die beginnen met wat tranen, alvast voor onderweg. Het ruisen van de bomen overstemt de rijksweg in de verte. Het trappen van de fietser leidt de aandacht daar vanaf. Aan de overkant van het water hinnikt een paard zich schor en ik ben benieuwd naar Brigitte.
Haar naam op de boot, zo proper, blinkt zelfs in dit bewolkte weer. Is dat dan ware liefde en zijn al die vlekken in het gras daar in de verte ganzen die zich klaarmaken voor vertrek?
Het geweerschot in de andere verte deert hen niet. Zij weten niet van het gevaar en drijven mee op dat wat komt en gaat en komen gaat. De klapwiekende duif stelt mij gerust met een roekoe, de kogel heeft hem niet geraakt. Nog niet.

Het houden van mensen zou verboden moeten worden.

.

donderdag 29 juli 2010

licht val

.















een jongen nog, verdronken in mijn eilandzee, het was
een woensdagmiddag rond een uur of twee, toen vrienden
net daarvoor nog met hem zwemmend, lachend, pratend
zijn zwaar weerbarstig lichaam uit het water moesten dragen

terwijl zij zwommen in diezelfde wonderwilde golven die
ons tilden, wij ontstilden en vergaten dat het dodelijke leven
onlosmakelijk verankerd zit in iedere vezel van het tij

wisten wij niets van wat zich onomkeerbaar dicht
bij ons voltrok, de dagen rekten zich nog naamloos uit
en leken onwaarschijnlijk doods, zo troostbaar licht


.
.

maandag 26 juli 2010

ik, de wereld en de kleine mol


het raam in het dak
boven mijn bed
kijkt uit op aarde
het is de omgekeerde
wereld

de wolken razen
traag aan mij voorbij
onder mij door en
om het hoekje van
het raam
vraagt de kleine mol
of hij mag schuilen
in mijn bed


als je op het voeteneind
blijft en me verder
niet stoort
antwoord ik hem
dan wordt het niets
zegt hij en verdwijnt
in het donkere
vooronder

ik draai me om
en voel de regen
die ondergronds
verder druppelt

.

vrijdag 23 juli 2010

Vrij zwemmen



Het duurde even voor ik het doorhad.
De kassamedewerkster herkende me al: ‘Je bent laat!’
‘Ja, maar het kan nog net, een half uurtje!’
En terwijl ze, al telefonerend, mijn zwempas scande vroeg ik: ‘Boven of beneden?’
Ze wees naar de kleedkamerdeur beneden en ik haastte me naar binnen, kleedde me snel om en pakte een 10centmuntje voor een kluisje. De meeste kluisjes waren bezet en de kluisjes die openstonden bleken defect. Gelukkig waren er een paar meiden die net hun spullen in een gezellig maar o zo traag tempo uit een kluisje haalden.

Het zwembad was vol, stampvol en er klonk muziek, harder dan meestal het geval was. Maar er bewoog vrijwel niets. Ik bedoel, niemand zwom echt, er werd gezellig gekletst, een beetje gesparteld en aan de kant gehangen, maar gezwommen werd er niet. Ik schonk er verder geen aandacht aan en liep verder richting banenzwembad, naar boven, de trap op. De trap die ook naar de glijbaan leidde en helemaal vol stond. De deur naar het banenzwembad bleek echter pot- en potdicht.

Een meisje vertelde me dat de badjuf beneden dan moest bellen met de badmeester boven zodat die de deur open kon doen. We bonkten op de deur, maar de muziek overstemde alles. Er zat niets anders op, ik moest me weer door de rijen naar beneden wurmen. De badjuf die ik aanschoot gebaarde naar de badjuf met portofoon en ik spoedde me weer naar boven. Daar stond inderdaad een badmeester bij de deur die tegelijkertijd wat meiden naar buiten liet. Inmiddels waren er minstens vijf van mijn kostbare zwemminuten voorbij, maar soit, ik kon het water in.

Tijdens het banenzwemmen was alles als vanouds. Ik herkende de gezichten en zwembroeken van de banenzwemmers en vergat al snel de drukte van beneden. Ik zwom mijn banen in een lekker tempo, kwam als laatste uit het water en de deur naar beneden werd weer voor me opengemaakt. Ik liep in mijn eentje de inmiddels lege trap af en moest onderaan over een roodgespannen koord met het bordje ‘gesloten’ stappen.

Door de drukte bij de douches miste ik pas na een tijdje de andere banenzwemmers. Ik keek nog eens goed. En toen zag ik het: er waren op dit gedeelte alleen maar vrouwen. En ik verstond geen woord van wat er allemaal werd geroepen en gezegd. Er werd uitgebreid gebadderd en ongegeneerd onder badpakken en bikini’s gescrubd. Vrouwen, meisjes en kinderen onder elkaar, het enige mannelijke waren de jongetjes van hooguit 3, 4 jaar.

Het drong langzaam tot me door: de mevrouw van de kassa had me verkeerd ingeschat en me de kleedhokjeskant van het dameszwemmen en niet van het banenzwemmen opgestuurd.

Hier was ik de enige in sportbadpak met zwembril. Ook de enige die alleen was. Bij het omkleden waren natuurlijk alle hokjes bezet en hield iedereen voor haar vriendin, moeder, dochter of oma het hokje bezet. Ik besloot me om te kleden in de grote kleedkamer. Dames onder elkaar tenslotte en ik vond het wel wat hebben. Opeens merkte ik dat ik weer iets kon verstaan:

‘Ze kijkt hoor, ze kijkt!’

Er werd preuts gedaan omdat ik als buitenstaander binnen was gekomen en ik paste me zeer snel aan, alsof ik geen keus had. De dag ervoor stond ik me op het strand ongegeneerd om te kleden, hier hield ik mijn handdoekje om mijn middel en stond ik met mijn rug naar de anderen. Maar ook ben ik heel erg gaan treuzelen. Uit nieuwsgierigheid om wat er gaande was. Met mij, en met de vrouwen om mij heen.

Vrouwen met lang, donker, golvend haar, in strings en prachtige lingerie, strakke spijkerbroeken en sexy topjes die uiteindelijk naast mij voor de spiegel stonden, hun haar net als ik borstelden en daarna hun hoofddoek omdeden. Buiten stonden de auto’s met hun mannen al te wachten.

donderdag 8 juli 2010

laten we zeggen

.

wat een stilte buiten, hoor je dat
er is geen wind, geen rijksweg
niets, alleen

een slagveld om te overzien
naast pakweg twintig
vliegenlijken

slechts één geplette mot
tussen laptopscherm
en toetsenbord

en natuurlijk die mol met licht
uitpuilende darmen, en oja

in het gras die twee
veel te jonge koolmezen

laten we zeggen dat vandaag
een goede dag was

ja, laten we dat zeggen
zo op de valreep



.

zaterdag 3 juli 2010

Samenvatting Nederland - Brazilië WK 2010

.
.
De eerste helft

en zo verglijdt de eerste helft
er is niemand

die echt de bal wil hebben

Van Persie verdrinkt bijna
in de losliggende plaggen
van het veld

je moet je erbij neerleggen
Van Persie

ontferm je over de bal
hou em even bij je




De tweede helft

Robinho
helemaal over
zijn theewater

daar straalt
de wanhoop
vanaf

de weg kwijt
helemaal

in het moeras beland

op zijn laatste benen
maar die brengen hem

voorwaarts

de negentigste minuut

loopt

hij graaft zich in

het circus Nederland
gaat verder

trekken in Zuid Afrika



(sic)
letterlijke weergave van het commentaar van Frank Snoeks bij de wedstrijd

maandag 14 juni 2010

ogendicht



















als in duisternis gewijd
muziek zo prachtig

(ogen dicht en luister)

klinkt en nu
en dan versterft

als het nachtelijk concert
der kikkers, zo schuchter

(toe, wees stil nu)

allengs niets
doch alles overheerst

zo luid ik het einde
van deze avond in

(one for the long long road to go)

hoe kan leven zo
eenvoudig zo mooi zo zijn





ogen dicht en luister (linkje)

dinsdag 25 mei 2010

cerebri turbatio

.
















manere, proficëre,
rem facere*



eerst was er het ei
en toen begon het breken
wat niet moet dat komt
het hoofd als laatste
schreef zichzelf

woord voor woord
kwab voor kwab
cel voor cel

en ik, ik brak
het brood
dronk de wijn
en prevelde
betekenis
loze woorden

zonder nog
te weten hoe
ze uit te spreken



* bloed, vleesch en krachten worden

zondag 23 mei 2010

vandaag begraven wij

.




















vandaag begraven wij

doodgevroren terracottapotten
wandelende katers in mijn hoofd

doorheen de scheuren groeien

onkruid, mos en paardenbloemen
met van die pluisjes die zo mooi waaien

in de wind is niets wat het lijkt




22-05-10
























































































dinsdag 11 mei 2010

geruisloos

.


















de ankerwacht keert zich om
het schip draait stuurloos mee
onmerkbaar

de wind is koud, snijdt
hem de pas af, binnen wachten
klamme lakens

op dit geruisloos ogenblik
de aflossing nabij
nog afwezig

wikt het anker, wrikt
zich langzaam los


.

zondag 2 mei 2010

Daar was laatst

.
.


















ducunt volentem fata,
nolentem trahunt*


zoals vaders van vaders haar voorgingen
kop in de wind, hakken in het zand
immer voorwaarts
tot Moira
meedogenloos zou toeslaan

zo zal de wind wederom beslissen
of hun volgend meisje voortvarend
op woeste baren
of dobberend in stilte
zal vergaan




*het lot leidt de gewillige,
het sleept de onwillige mee

(Seneca)

zondag 14 maart 2010

Tot stof zult gij

.

Ongezongen woorden maken mij wakkerder dan voorheen, slapend droomde ik van glans en schoon en een gareel, wakend over de dingen die mij dierbaar zouden moeten zijn zie ik dat het witste, fijnste stof op oud en wat ooit was niet kan vergaan.

De laag lijkt almaar taaier, moeilijker oplosbaar ook, maar is in werkelijkheid nog veel fragieler dan weleer. Jaren laten mij verstaan wat in het lied verborgen zat, mijn oud verrimpeld vel en jouw verstramde botten maken ons spel niet minder routineus, niet meer dan een zachtverstild heengaan.

Al is jouw hinkstapsprong veranderd in bescheiden schuifeling, al wordt mijn zingen zelfs door vleermuisradar niet bemerkt, toch lijkt mijn wereld op zijn kop verdraaid veel op de einder die ik als kind verwarde met een opening naar zoveel meer begin.

.
























.


woensdag 3 maart 2010

Une belle histoire

.

Op het laatste moment besloot ik toch te gaan. Naar de man die mij, ik was amper 12, liet voelen. Hij was een van de mannen, het waren steeds mannen, die een zaadje in mij plantte. Nee ik heb het niet over seks, maar over liefde, Echte Liefde. Over de man die mij liet voelen wat performen was, wat theater kan zijn. Over de man die mede zorgde voor mijn onvoorwaardelijke liefde voor theater. Over theater dat door het persoonlijke verhaal een universele waarheid blootlegt. Over de sublieme theatervaring waar ik vanaf dat moment naar op zoek ging en die ik eens in de zoveel tijd heb mogen ervaren.

Vanavond was hij dus in Rotterdam. Op het laatste moment kocht ik de laatste twee kaartjes en belandde op de achterste rij, voorbereid op een grote desillusie. Zoals Swiebertje en Pipo jaren later opeens heel knullig bleken te zijn, zou ook hij ongetwijfeld door de mand vallen. Eerlijk gezegd was ik daar bang voor, doodsbenauwd was ik, precies daarom had ik getwijfeld tot het allerlaatste moment. Destijds was hij groter op de televisie dan nu in het theater. Ik was klein en zat dichtbij, nu was hij niet groter dan mijn hand en zat ik zo ver als maar mogelijk was. De ultieme test, kon hij mij, zoveel jaar later, nog steeds raken?

Ik voelde me blij. Ik voelde me triest. Vreugde en verdriet wisselden elkaar af en maakten plaats voor een prettig soort weemoed, saudade, melancholie. En voor ik het wist stroomden de tranen over mijn gezicht. Bravo monsieur le monde. Wat een energie, wat een uitstraling. In de pauze ontmoette ik een vriendin. Ook zij bekende dat ze al twee keer met tranen over haar wangen had gezeten. Ik dacht persoonlijk geraakt te zijn, maar blijkbaar gebeurde er iets magisch, iets dat het persoonlijke oversteeg en de ervaring universeel maakte.

Het persoonlijke verhaal, ook de keerzijde van de liefde moet je leven om erover te kunnen schrijven, vloeide als vanzelf steeds meer over in het universele verhaal van de wereld. Een verhaal over drie woorden: liefde, vriendschap en zon. De persoonlijk catharsis zat voor de pauze, na de pauze was er een berustend ondergaan en een voluit genieten van de schoonheid van muziek en een overweldigende theaterpersoonlijkheid.
Ook nu, ruim twintig jaar later, herinner ik me weer, ben ik er opnieuw van doordrongen wat theater kan zijn.

De man die de zaal omarmde, de wereld in zijn armen sloot, sloot mij opnieuw in zijn armen, en ik sloot de wereld in de mijne.

.

vrijdag 26 februari 2010

Momentopname, geen foto

De klok geeft 1945. In het hoofd van mijn oma is het ook 1945. Ze heeft net met een zware deur gesjouwd, hout om mee te koken. Ze zit in haar ziekenhuisbed. Een glas rode siroop, vla, appelmoes, een flesje water en een pakje dubbelfris op het tafeltje naast haar. De afstandsbediening is niet voor de tv maar voor het licht en het alarm. Twee zachtgele kussens in haar rug. Schoenen, sandalen op de vloer. Haar lichtblauwe duster op het voeteneind. Het witte haar wijduit geborsteld. Ze zwaait me gedag. Laatste blik. 38 kilo lacht me toe.

vrijdag 5 februari 2010

hoe ik langzaam

.


hoe ik langzaam, langzaamaan
uit die schulp kruip, mijn schulp
waarvan ik me geen beeld
kan vormen, niet meer

dan geharde huid, vuilgroen
als van de schildpad in mijn tuin
die vastberaden weet waarheen
hij langzaam, langzaamaan

zijn vastgeklonken huis verplaatst
als dit de schulp zou zijn waaruit
ik kruip, dan zou ik weten, dit is
mijn, verlaat mij niet




.

vrijdag 29 januari 2010

gedicht zonder hart

.


dit gedicht heeft geen hart
gaat niet over mijn stad
maar over lijken

pikkerij, stemming
makerij, verblind als ik ben
door grootheidswaanzin

o ja, ik weet als geen ander
het dient als surrogaat
voor vuig verlangen naar

hoe slinks verpak ik mijn tirannie
der zelfverheerlijking
in een litanie vol zelfkastijding

ik smeek u
bombardeer mijn stad
met een stormvloed van schijn
heiligheid daal op mij neer
verwoest mij met kracht
raak mij in mijn hart

totdat ik
met mijn hand op die leegte
wel zal moeten zweren:

ik, lijk
de dichter
verloochen mijn stad
mijn gedicht, zonder hart




24-01-10

donderdag 21 januari 2010

waar er ook mag zijn














wind waait
kippenvel op het wad
kou overheerst het weten van
deze wereld doet vergeten

hoogwater wordt langzaam laagwater
maakt gestaag plaats voor laagwater
maakt gestaag plaats voor
luister

scholeksters, meeuwen, wadlopers
op zoek naar overleving
overlevering

deze twee zijn het: er
er zijn, er blijven

overleving
waar er ook mag zijn






Oosterend, Terschelling
21-08-08, 21-01-10

vrijdag 15 januari 2010

omdat













het klinkt hard harder dan ik
zacht veel te zacht voor de regen
die valt lief kind

als jij dit nu ook toevallig nu ook
denk je dan misschien of niet

niet meer wil je nooit meer denken aan
omdat je nooit het gevoel van echt

of misschien wel maar vergeten of bewust
kwijtgeraakt verloren of verbannen

omdat het basloopje te diep
de stem te hoog
het ritme van de drums te snel

it’s just a little rain child








* It's just a little rain child: Novastar - Because

12-10-2008





zondag 10 januari 2010

Hoe kan men leegte missen
























Een leeghoofd noemt hij zichzelf. Terwijl er om hem heen duizenden zwerven die snakken naar wat leegte in de kop maakt hij zich daar ernstig zorgen over. Omdat de leegte als vorst aan de grond onzichtbare sporen achterlaat. Synoniem wordt voor onverschilligheid, voor iets wat hem bij tijd en wijle steeds meer koud laat. Steenkoud.


de ware leegte neemt langzaam maar zeker bezit van hem het maakt hem steeds minder uit


Nu dan wordt de leegte. Hij verdwijnt voorgoed onvindbaar in zijn eigen hoofd. Er is niemand die hem meer mist dan hijzelf. Gelukkig weet hij daar niet van. De door hem genoemde ondraaglijke leegheid van het bestaan bestaat al niet meer. Er is niemand die hem en zijn leegte mist. Hoe kan men immers iemands leegte missen als deze nooit wezenlijk heeft bestaan?

dinsdag 5 januari 2010

klein verlet

.
.
nu zou ik een foto
van je kunnen maken
ik kan je uittekenen
zoals je daar zit
op het bevroren asfalt

ik doe het niet
we zullen het sterven
maar overslaan
denk ik

de bomen zijn
al niet meer wit
een wazig zonnetje
doet echt zijn best wel

daar, daar is het
zie je
die open plek
in het water
het kampement
voor gevederden

ga dan, vlieg dan
sta op en waggel
doe dan, toe

je doet het niet
hadden ze het broeden
maar overgeslagen
denk jij
.
.