“Heeft u misschien een euro voor een dakloze?”
Ik loop met natte haren het zwembad uit en heb na enige
twijfel besloten een verse jus te halen bij de broodjeszaak boven het
metrostation. Met een toegangskaartje van het zwembad kost zo’n sapje maar een euro. Ik heb niet echt
dorst en ben af en toe verschrikkelijk Hollands en zuinig. Dus zoals iedereen die langsloopt schud ik nee tegen de tengere
vrouw en loop door. Op de roltrap kijk ik om. Ze loopt met haar rug naar me toe
alweer naar andere voorbijgangers. Ze is ongeveer van mijn leeftijd, heeft een zwarte
jas aan en een versleten roodleren portemonnee in haar hand. Zo op het eerste
gezicht ziet ze er uit als een reizigster die op de bus wacht of de weg vraagt.
Ik betrap mezelf er op dat ik direct van alles invul. Verslaafd. Als je een euro geeft gaat ie op
aan drugs.
Ik sta in de rij. In mijn versleten paarsleren portemonnee
heb ik inmiddels heel wat zwemkaartjes verzameld (Hollands en zuinig) en als ik
aan de beurt ben bestel ik twee sap. Een grapefruit en een jus. Twee euro. Het
grapefruitsap drink ik op, de jus neem ik door de draaideur mee naar beneden. Ze
is weg. Besluiteloos drentel ik met het bekertje sap in mijn hand wat rond bij
de bushaltes. Ver kan ze niet zijn. Even later zie ik haar en loop in haar
richting.
“Heeft u misschien een euro voor een dakloze?”
“Nee, dat vroeg je me net ook al, maar...”
Ze onderbreekt me en wil alweer doorlopen. ‘O sorry, ik…”
“…deze is voor jou.”
Op haar gezicht komt een stralende lach. “Wat lekker,
dank u wel, dank u wel hoor!”
Ze drinkt gulzig (of wil ik dat zien, dat ze gulzig
drinkt?) het bekertje leeg. Ik loop door en haal mijn fiets van het slot. Als
ik wegfiets steekt ze net over. Ze herkent me.
"Het was heerlijk, dank u wel hoor, dank u wel, het was
lekker!”
Het geeft me een goed gevoel. Een soort minikick. Maar al
fietsend gaan er ook nog allerlei andere gedachten door mijn hoofd. Waarom was
ik aardig voor haar? Was dat uit egoïsme, om er zelf een goed gevoel aan over
te houden? En waarom gaf ik haar niet gewoon een euro maar wilde ik haar perse
mijn gezonde sapje opdringen. Waarom liet ik haar niet zelf beschikken over het
geld dat ik haar gun. Gun. Ook zo’n woord. Iemand iets gunnen, betekent dat dat
je jezelf beter voelt dan de ander? En waarom sprak ik haar niet aan met u? Ik ken
haar niet, weet niet hoe ze dakloos is geworden. Of ze verslaafd is. Waar ze
vannacht slaapt. Ook moet ik denken aan mijn zwemvriend die een winterlang met
enige regelmaat een prakkie bracht naar een dakloze in het park die, zelfs met
vorst, op karton onder een struik sliep. Ze voerden diepzinnige gesprekken over
zelfverkozen vrijheid. Tot hij verdwenen was en niet meer terugkwam.
Misschien moet ik haar een volgende keer uitnodigen om samen
een sap te drinken en een boterham te eten. Dan kan ze zelf kiezen wat ze op
haar boterham wil.