.


.

vrijdag 15 mei 2009

Ik luister haar huilen




Wie beweert dat kinderen geen gevoel voor taal en poëzie hebben heeft nog nooit echt de moeite genomen naar kinderen te luisteren, met kinderen poëzie te lezen, taal te ontdekken. Wie zegt dat kinderen niet tot lezen zijn aan te zetten heeft nog nooit echt de moeite genomen kinderen mee te nemen in de wereld van het verhalen.

Het is donderdagochtend 14 mei, tien voor half elf.
Ik stap van mijn fiets om te kijken, nee, vooral om te luisteren zal later blijken, bij een project van mijn literatuurcollega. Ongeveer honderd kinderen verzamelen zich met hun meesters en juffen op het plein voor de Laurenskerk in Rotterdam.

Onder leiding van oudere gidsen hebben ze zojuist een wandeling of steptocht gemaakt langs een deel van de brandgrens in Rotterdam. Ze hebben gehoord in welk huis er mensen ondergedoken hebben gezeten, gezien waar de bommen zijn ingeslagen en gezien welke weinige gebouwen er over zijn gebleven na het bombardement.

Honderd kinderen zitten even later in de grote Laurenskerk, een van de overgebleven gebouwen, en luisteren naar de dichter die de bijeenkomst begeleidt. Hij begint met zijn eigen gedicht, bijna slammend galmt de stem door de kerk en maakt indruk, de kinderen verstommen en kijken naar de diabeelden van Rotterdam in oorlogstijd, de stad zonder hart. In de klas hebben ze met hem gedichten gemaakt over het bombardement en deze opgeschreven en meegenomen voor de bijeenkomst op deze ochtend.

Er wordt aarzelend geklapt en hij legt uit dat dit best mag. Maar dat het geen wedstrijd is. De kinderen begrijpen precies wat hij bedoelt en pakken de juiste toon. Ze luisteren naar elkaars gedichten en juist op het moment dat een kind de zin ‘de bommen grommen’ uitspreekt dringt het geluid van een drilboor van buiten naar binnen. Mijn collega en ik kijken elkaar aan, kippenvel, een brok in de keel. Dit is Rotterdam, verleden en heden smelten samen.

Een kinderboekenschrijfster vertelt dat ze onder de indruk is van de gedichten van de kinderen en leest een fragment uit haar nieuwe boek voor. De primeur, het is net van de drukker en ligt nog niet in de winkels. De kinderen stellen serieuze vragen. En als er op de vraag wanneer het boek te koop is wordt gezegd dat ze ieder na afloop het boek meekrijgen klinkt er een oprecht en spontaan applaus.

Dan volgen de laatste gedichten. Met zinnen die ik in mij opneem en later snel opschrijf:

‘Ik luister haar huilen’

In een gedicht van een kind dat naar zijn oma luistert als ze vertelt over de oorlog.

‘Het is mijn stoel die ik mis’

Als slotzin van een gedicht waarin een jongen voor zijn gebombardeerde huis staat. Alleen.

En in een beschouwend gedicht van een meisje dat zich inleeft in het bombardement deze eindzin:

‘Dat je de moed zult hebben om te zeggen dat je wordt gemist’

De gedichten blijven achter in de Laurenskerk en langzaam stromen de -meest oudere- mensen binnen voor de volgende herdenkingsdienst. Een meneer komt naar mij toe:

‘Dit zijn zeker gedichten geschreven door mensen die het hebben meegemaakt?’

Een groter compliment kan een schrijver niet krijgen.
Literatuuronderwijs leeft.





5 opmerkingen:

  1. Er is nog hoop, gelukkig maar, in de strijd tegen cynisme.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Voor deze kinderen is er hoop ja. Er zijn echt nog wel bevlogen (literatuur)docenten die kinderen tot prachtige teksten aanzetten. Dit gun je iedere klas, iedere leerkracht, ieder kind vooral.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Sorry, hoor, maar dit donkerblauwe schrift op de zwarte ondergrond is voor mij, jammer genoeg, onleesbaar.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Dank Lia voor het opmerken. Ik heb enige tijd geleden mijn achtergrondkleur aangepast en de tekstkleur nog niet bij al mijn oude bijdragen gecontroleerd. Bij deze.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Bedankt: ik heb met interesse dit stukje tekst gelezen. Ja: informeren en zich in kunnen leven verandert de visie op de wereld, ook voor kinderen.

    BeantwoordenVerwijderen