.


.

vrijdag 30 oktober 2009

Ademloos verzet












Zojuist zag ik zwermen eksters in formatie
overvliegen, neerstrijken, weer opvliegen.
Rodekoolvelden, kale donkerbruine akkers

waarboven de laatste gloeiendrode zon
genageld stond in bijna absolute stilte.
Het noorden laaide fakkelvuur de lucht in.

Later herkende ik de akkers, aanschouwde
beelden van dit land dat mij zo lief was.
Tien kilometer onder mij kon gas geen kwaad.

Ik luisterde. Niemand riep, alles was stil.
Het fakkelvuur was verwaaid. Alleen
de eksters piepten nog.







4 opmerkingen:

  1. Ik heb het een beetje moeilijk met het tijdsverloop in dit gedicht. Eerst 'zojuist', dan 'later' - maar allebei verleden tijd. en het land dat mij zo lief 'was' klinkt alsof het land er niet meer is, of alsof je het nu niet meer liefhebt ... kortom het puzzelen sluit mij buiten.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Gelukkig weet ik beter maar het leest als afscheidnemen. Niet alleen van de omgeving, de natuur, maar vooral van jezelf. Het is zwart met aan het eind een beetje hoop van piepende eksters. Het CO2 besluit is voor zover ik weet echt nog niet definitief.

    'de laatste gloeiendrode zon genageld stond in bijna absolute stilte'

    Mooi! Een afscheid van een herfstdag als gisteren en vandaag waardig.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. De eksters die nog piepten... Is intrigerend. Want jonge vogels piepen, maar we zitten in de herfst. Dus hoe komt jouw geest daar zo bij, dat vraag ik me dan af...

    Ik fladder... weg...
    Maar de aarde is rond.

    &p

    BeantwoordenVerwijderen