.


.

donderdag 11 juni 2009

De komende en de gaande


Ik kende Esther Gerritsen van haar theaterteksten. Die zijn komisch, scherp. De eerste honderd bladzijden van De kleine miezerige god vielen mij, waarschijnlijk door die verwachtingen, een beetje tegen. Een leuk verhaal met aardig neergezette, herkenbare personages, maar toch.
Hoofdfiguur is Dominique, een dramatherapeute die regelmatig op bezoek gaat bij haar dementerende moeder, een nieuwe baan in een nieuwe stad heeft om een nieuw leven te beginnen, toch weer te veel gaat drinken en een lelijke man aan de haak slaat en zwanger wordt. En ondertussen ook nog een onderbuurvrouw heeft die heel veel aandacht vraagt. Lekker geschreven, dat wel, maar ergens miste ik iets, werd ik niet meegevoerd, wilde ik niet perse verder lezen.

En toen, opeens, greep het verhaal me toch, door een klein miezerig zinnetje dat alvast verwees naar wat er ging gebeuren, het verdere verloop verklapte. Ik kwam als lezer in de positie van die kleine miezerige god, wist welk drama de hoofdpersoon boven het hoofd hing. Medeplichtig werd ik, tegen wil en dank. En kleine miezerige godzijdank niet op het poppenkastniveau waar ik zo’n hekel aan heb. ( ‘Achter je!’)
Het zat meer op het niveau van de catharsis, de loutering die niet uit kon blijven, al gebeurde er onherroepelijk wat er moest gebeuren. Juist doordat ik wist hoe het af ging lopen met het geluk, werd het intense genieten van Dominique iets waar een intense triestheid doorheen schemerde, omdat de donkere wolken voor mij al te zien waren.

Het boek heeft me meer geraakt dan ik verwachtte na de eerste hoofdstukken. ‘ Verraderlijk’, zou een docente van de theaterschool zeggen: 'Als ik moet huilen om een stuk (een boek, in dit geval) vertrouw ik het niet. Dan hoeft het nog niet goed te zijn, het zegt iets over mij.'
Verraderlijk of niet, de thema’s blijven rondzingen, roepen vragen op, stemmen tot nadenken over mijn eigen schrijven en het gebruik van thema’s en schrijftechnieken. Een paar voorbeelden:

Het gebruik van de alwetende verteller: deze wordt neergezet als god, en vervolgens wordt ook de lezer diezelfde god.

Het gebruik van namen gerelateerd aan thema’s: Kris en Dominique die volgens hun namen aan god toebehoren, god volgen. Een zoon die niet blijft leven, een god die toekijkt. Een vader die dood is.

Het synchroon lopen van verhaallijnen rond eenzelfde thema maar anders ingevuld:
Twee moeders die hun dochters nooit meer echt spreken. Wat mij na deed denken over ontferming als levensdoel. Wie ontfermt zich uiteindelijk over wie? Wie behoort wie toe?

En last but not least de theatrale (weliswaar al vaak gemaakte) vergelijking die gemaakt wordt: Het leven als tragikomedie. Met de komende en de gaande. Wie neemt welke rol nu eigenlijk aan, welke rollen bedelen we de ander toe? Uiteindelijk was dat het thema dat het meest bleef hangen en mij het meest inspireerde, met als eye-opener deze zin:

‘Zo reed Dominique van Washington DC vandaan in de enige rol die mevrouw Jovkov de mensen om haar heen kon toebedelen: die van degenen die haar verlieten!’

Een zin die mij inspireerde en deed stoppen met lezen om zelf een zin te noteren.
Het boek nodigt na de laatste bladzijde uit om nog eens terug te bladeren. Het is een boek dat raakt, troost misschien ook, maar in ieder geval tot nadenken stemt en mij vooral ook inspireerde tot zelf willen schrijven. En daarbij vooral niet te bang te zijn te veel informatie weg te geven.

6 opmerkingen:

  1. Ja zo werkt het. Mooi.
    Overigens vind ik die opmerking van de theaterdocente ook heel waar: je kunt NU geraakt worden door bepaalde zinnen, terwijl je er over een jaar of wat helemaal overheen leest.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mooi stuk Schrikkel, noopt tot reactie in stuk-vorm, mn die zin over de theaterdocente. En die over de lezer die ook god wordt. Dat vond ik bij Saramago zo sterk, dat je als lezer een rol meespeelde in het verhaal, naast de verteller. In mijn leesclub waren er een paar die het niet hadden uitgelezen omdat het zo gruwelijk was: ze sloten hun ogen voor de werkelijkheid en waren zo illustratie van het thema van De Stad der Blinden. Knap als een auteur dat kan, en ik ga nu Gerritsen zeker lezen!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Zie de uitgebreide reactie op mijn blog!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Heb al zes keer met dat boek in handen gestaan, en even zo vaak weer teruggelegd (vanwege dat konijn?). Nu ga ik het voor mijn verjaardag vragen denk ik. Of van jou lenen ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Een reactie die ik ook op Heldinne's blog (stom, in een reactie kun je niet hyperlinken)
    plaatste:

    Destijds werd ik er ook heel fel van. Natuurlijk zegt het iets over jou, jouw mening over, jouw reactie op iets zegt altijd iets over jou. En het is altijd goed om iets te beredeneren, maar dat doet niets af aan het feit dat je geraakt bent door een stuk, een boek, een kunstwerk. En dat dat over een paar jaar niet meer zo kan zijn, niet omdat het kunstwerk is veranderd, maar omdat jij bent veranderd.
    Waarom vind je iets mooi? Waarom je gebruik je een stijl? Op mijn opleiding was regelmatig mijn antwoord: 'Omdat ik het mooi vind.' Maar om het vakmanschap van theatermaken, van schrijven te leren is het wel van belang daar op door te gaan. Te duiden. Precies wat jij nu ook doet.
    Iets raakt, iets heeft voor jou kwaliteit, iets is voor jou mooi, omdat je lichaam je niet bedriegt. Omdat kippenvel zich niet laat sturen dan alleen bij extreme kou.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Friso, dat heb ik dus met de priemgetallen en Verhulst. We kunnen natuurlijk een leenclubje starten.... ;-)
    Ben oprecht benieuwd wat jullie van het boek vinden.

    BeantwoordenVerwijderen